Afscheid van een beuk

3/4/20222 min read

Zo’n 100 jaar geleden viel op de bodem van het Veluwse Speulderbos een beukennootje. Nu het nootje uit zijn beschermende, stekelige laag was losgekomen, brak een kwetsbare tijd voor hem aan. Beukennootjes vormen een geliefde maaltijd voor tal van dieren, zoals vinken en eekhoorns. Toch overleeft het nootje deze periode. Hij barst open en een worteltje groeit de grond in. En terwijl die ene wortel er meer worden en de groei onder de grond gestaag doorgaat, begint bovengronds een klein boompje vorm te krijgen. De eerste blaadjes laten zich zien en kleuren van fris lentegroen naar beukenbruin in de herfst.

Jaren gaan voorbij. De beuk ziet strenge winters afgewisseld worden door zachte lentes, verzengende hitte tijdens zomermaanden en heftige stormen tijdens het najaar. Om de beuk heen vallen familieleden ten prooi aan insectenvraat, schimmels en houtkap. Maar deze beuk staat fier overeind. Wordt sterker, majestueuzer en wijzer met het jaar. De ooit zo kleine, kwetsbare beuk, is nu de nestor van het bos.

Nieuwe buren
Maar op een dag zet het verval in, eerst nog langzaam en nauwelijks merkbaar van buitenaf. Schimmels zorgen voor wat zwakke plekken in het hout van de stam. Niet veel later ziet een grote bonte specht kansen en zet zijn snavel in het zachte hout. Hij moet tenslotte vrouw en kinderen huisvesten komende lente. Vakkundig hakt hij een rond gat in de stam.

Pa en ma grote bonte specht betrekken de nieuwe woning, bouwen een nest, leggen en verzorgen hun eieren. Al snel breken de eierschalen open en groeien kale, hongerige kuikens in enkele weken uit tot prachtige zwart-witte spechten met een rode broek aan. Het gezin groeit snel en er ontstaat ruimtegebrek in de starterswoning. Binnenkort vliegt een nieuwe generatie de wijde wereld in. De rust keert terug in de beuk.

Maar dan vinden nieuwe bewoners het hol. Ditmaal neemt een bijenvolk haar intrek en maakt dankbaar gebruik van het werk van de spechten. Een nieuw nest krijgt vorm, één van perfecte symmetrie. Een nest waarin honderden individuen samenwerken voor het voortbestaan van hun soort. Het collectief telt. Individualisme is er een onbekend fenomeen.

Dood doet leven
En dan… terwijl de beuk inmiddels ouder is dan vrijwel alle levende mensen op aarde, wordt hij gegeseld door een stevige storm in februari van dit jaar. Heftig zwiepen zijn takken heen en weer. Om hem heen breken bomen als luciferhoutjes af en vallen met veel geweld op de grond.

De beuk kreunt onder zijn eigen gewicht en houdt zo lang mogelijk stand. Totdat ook hij niet meer kan en omvalt. De grond om hem heen komt omhoog. Het geluid van knappende wortels klinkt als geweerschoten door het bos. De wereld kantelt. Honderden kilo’s beuk vallen met een klap neer. Het leven is voorbij.

Enkele dagen laten staan wij vol verwondering en respect zwijgzaam stil bij zijn val. Het natuurgeweld raakt iets diep in onze ziel. De rol van de beuk is echter nog lang niet uitgespeeld. Want dood doet leven. De komende honderd jaar (of langer) zal de beuk voedsel en beschutting geven aan miljoenen organismen. Paddenstoelen, insecten, zoogdieren, vogels, ze trekken allemaal voorbij. Hun rol spelend in deze eindeloze cyclus van leven en dood. Eten en gegeten worden. Van leven in het moment. Zich geen zorgen makend over gisteren of morgen.

Totdat ook het laatste restje van de ooit machtige beuk door de andere bosbewoners is omgezet in nieuwe voedingsstoffen voor de vruchtbare grond. Een nieuw beukennootje zal weer wortelen op deze plek. Dankbaar gebruik makend van de voedingsstoffen in de bodem. De cyclus begint opnieuw. Sterfte en geboorte gaan hand in hand. Beide zijn mooi. Beide onontkoombaar. Nodig zelfs. Een prachtige gedachte.

Dankjewel mooie, oude, wijze beuk. Voor je levenslessen, je schoonheid en onvoorwaardelijke liefde.

In Lak’ech Ala K’in