Zon, zen, zandhagedis

9/13/20231 min read

Drie stuks. Op een boomstam. Eenmaal opgewarmd in de zon zijn ze normaal gesproken razendsnel. Je hoort hun geritsel in het hoge gras. Met wat geluk zie je nog net een staartje wegschieten. Zien doe je ze zelden écht goed.

Vandaag is het geluk aan onze zijde. Krijgen we een intiem inkijkje in hun wereld. Drie zonnende, naakte lijfjes. Het voelt bijna voyeuristisch.

Eerst spotten we een vrouwtje. Het uiteinde van een liggende boomstronk steekt de hoogte in. Vast 0,1 graden warmer daar.

Haar kop rust op het warme hout. De blik is alert, het lichaam ontspannen. Ze permitteert zichzelf notabene wat gedoezel. Blijkbaar zijn wij, tweebenige risico’s, verwaarloosbaar ten opzichte van de levenskracht die de zon haar geeft.

Vierendertig centimeter verderop ligt een mannetje. Ook volwassen. Prachtig op kleur. Dat betekent; felgroene flanken. Staat hem goed, die kleine dino. Ook hij heeft zijn kop plat op het rottende hout geposteerd. Een zandhagedis in zen-modus. Vind er maar eens één! Laat staan drie…

In het verlengde van zijn lichaam komt een tweede vrouwtje aankruipen. Ook volwassen; ‘adult’ in natuurwetenschappelijk jargon.

Veel idyllischer wordt het niet in hagedissenland. Onze lenzen (camera en verrekijker) weten van geen wijken en ratelen gestaag de nodige MB’s bij elkaar. Het drietal loert terug. Een staring contest waarbij meedoen belangrijker is dan winnen. Wederzijdse bewondering? Of vang ik toch een glimp van afkeuring op? De kleine kraaloogjes laten weinig los.

Ons is het natuurlijk te doen om hun schoonheid. De puurheid van het moment. Het cadeau der creatie. Minidraakjes; ik kan ze niet anders omschrijven. Zouden ze honderd keer zo groot zijn dan had ik hard weggerend. Zen of niet.

Nu ben ik slechts dankbaar voor deze ontmoeting. Voor het moment dat we samen delen. Voor even bewegen we in hetzelfde vacuüm. Nathalie en ik spreken niet, maar passen onze bewegingen direct aan. Traag en weloverwogen schuifelen we langszij. Snelle bewegingen en zen gaan slecht samen.

Bovendien: te oordelen naar de gestage stroom dagjesmensen op de Ermelose heide achter ons, en de nogal luide mountainbikers voor ons, kunnen de zandhagedissen hun rust goed gebruiken.

Het bewijs daarvan ligt even verderop op een bospad. Parelmoer blauw glinstert ons tegemoet. Het buikje van een zandhagedis. Platgereden. Want ja, recreëren is een recht dat wij mensen verworven hebben.

“Verworven, niet verdiend”, fluistert een zandhagedis ons in vertrouwen toe vanuit het hoge gras.