Eén met alles

10/20/20222 min read

Gistermiddag liep ik in m’n eentje door de Amsterdamse Waterleidingduinen. Eén van m’n favoriete plekken in Nederland. Je kunt er eindeloos dwalen (buiten de paden) en dat zorgt voor ruimte in en om je heen. Vanuit die ruimte ontstaan nieuwe ideeën en inzichten als vanzelf. Je hoeft er niet bewust naar op zoek.

Toch vertrok ik van huis met het idee even heel bewust met mezelf aan de slag te gaan. Het was tijd om te integreren wat ik de afgelopen weken allemaal aan informatie en feedback tot me kreeg. Ik verwachtte mezelf te trakteren op momenten van ‘verlichting’, maar zo werkt dat natuurlijk niet. Forceren is geen optie, geduld is het sleutelwoord.

Dan maar m’n speurneus opzetten, zoals ik eigenlijk altijd doe buiten. Het is herfst en dus bij uitstek paddenstoelentijd. In de AWD komen zo’n 1200(!) soorten voor en dus was het genieten vandaag. Soms weet ik niet wat ik mooier vind; de paddenstoel zelf of zijn naam. Zo vond ik vandaag onder meer de zwartwordende wasplaat (die feloranje begint), de amethistzwam, de sombere honingzwam en de prachtvlamhoed.

Velden van geel bloeiend bezemkruiskruid kleurden de duinen. Terwijl boven mijn hoofd de vogeltrek in volle gang was. Duizenden zanglijsters, kramsvogels en koperwieken vlogen zuidwaarts, op weg naar warmere oorden. Ze strijken daarbij geregeld neer in de duinen, genietend van onder meer duindoornbessen en kardinaalsmuts.

Overal waar ik kwam liepen damherten. Niks nieuws voor dit gebied, maar het is momenteel bronsttijd. Dat betekent dat je vanuit het niets oog in oog kan komen te staan met stieren die strak staan van de testosteron. Hun lijven zijn momenteel één bonk spieren, de geweien in topconditie.

Het burlen is overal om je heen te horen en jonge damherten en hindes zijn extra alert. Als twee stieren elkaar eenmaal in het vizier hebben dan wil je daar niet tussenin staan. De kracht waarmee ze hun geweien tegen elkaar aan slaan is indrukwekkend en van veraf te horen. Hun penetrante geur is trouwens ook niet te missen. Dat komt omdat de stieren geregeld over zichzelf heen plassen. Schijnen de vrouwen dan weer heel opwindend te vinden.

Na enkele uren ronddolen voel ik me rustig en opgeladen. Ik besef me dat ik me groot en klein tegelijk voel. Groot omdat ik één ben met alles om me heen, ik ben tenslotte ook natuur. Ik bevind me in een omgeving die bruist van het leven en ben er volledig mee verbonden. Dat ik los zou staan van alles om me heen is sowieso een illusie. ALLES is met elkaar verbonden; ook thuis, in de beton-jungle, maar hier VOEL ik het meer. Hier verliest m’n trotse, kritische ego het van de ziel, die niets meer nodig heeft dan wat er op dat moment aanwezig is. Hier bestaat even geen IK.

Vanuit puur menselijk oogpunt ben ik slechts een stipje in dit enorme gebied. Laat staan op de wereld of in het universum. Maar klein zijn is oké, het relativeert. Het plaatst dingen in perspectief. En daar draait alles om; hoe kijk jij naar iets? Welke bril zet je op? Zoom je in of uit? Jouw perspectief kun je altijd veranderen en daarmee ook jouw inzichten. Blijf vooral plezier maken. Vergeet niet waar je vandaan komt en waar je weer naar terugkeert als jouw tijd gekomen is. Zoals Joe Rogan het ooit mooi verwoordde: “If you ever start taking things too seriously, just remember that we are talking monkeys on an organic spaceship flying through the universe.

Wanneer ga jij op pad? Kom eens uit dat hoofd van je! ;)